skip to Main Content

Vertering

Het voedsel dat wij eten legt een lange weg af voordat het verteerd is. Dit proces begint in de mond, waar het speeksel op de voedselbrij inwerkt. Wanneer het eten niet goed wordt verteerd, kan de ontlasting voedselresten bevatten. Je ziet dan voedselresten terug in de ontlasting. Dat kan gebeuren wanneer er niet goed wordt gekauwd, maar bij darmklachten duidt het ook op een darmaandoening.

Maagzuur, gal en alvleesklier enzymen spelen een belangrijke rol. Door een verminderde productie van enzymen kan de ontlasting stinkend zijn, brijachtig, licht of juist heel donder van kleur. Het kan veel zetmeel of vet bevatten of te zuur zijn. Het laboratorium biedt een verteringsanalyse die de kleur, geur, samenstelling, pH en het vetgehalte bepaalt.

Vertering en ontlasting

Om de vertering te beoordelen wordt de ontlasting geanalyseerd. Het vet en zetmeelgehalte geven een indruk van de vertering. De zuurtegraad, de kleur, structuur, bloedsporen, ontstekingsproducten, galzouten en verteringsenzymen geven een indruk van het verteringsproces.

Zuurtegraad

Het is wenselijk dat de darminhoud licht zuur is en dus een pH heeft van 6 tot 6,80 (niet te verwarren met het bloed dat juist licht alkalisch moet zijn). Darmbacteriën zetten plantvezels om in korte-keten vetzuren die het milieu licht zuur houden, daarnaast zorgen zuurvormende bacteriën zoals Lactobacillus en Bifidobacteriën voor een optimale zuurtegraad.
Een hoge (alkalische) pH hangt samen met een toegenomen kans op chronische darmontstekingen en het ontstaan van darmkanker. Korte-keten vetzuren die worden geproduceerd door darmbacteriën herstellen beschadigd DNA en verminderen daardoor de kans op het ontstaan van darmkanker. Zij verlagen indirect te hoge cholesterol- en insulinespiegels en stimuleren een gezonde slijmproductie.

Onverteerd voedsel

Is er onverteerd voedsel aanwezig in de ontlasting? Wanneer er voedselbrokken terug te vinden zijn – bijvoorbeeld stukjes paprika – bekent dat er niet goed wordt gekauwd. Het speeksel moet zich mengen met de voedselbrij. Het is ook mogelijk dat men gebitsproblemen heeft – oudere mensen hebben soms een kunstgebit dat niet goed past. Er kan een versnelde passage zijn en een aandoening van de dunne darm, waardoor voedsel niet goed wordt afgebroken.

Een hoog zetmeel gehalte van de ontlasting

Bij een goede darmfunctie en een gezond dieet bevat de ontlasting geen zetmeel. Een toename van zetmeel in de ontlasting duidt in de meeste gevallen op een te grote consumptie van brood, pasta, rijst en andere zetmeelrijke producten. Veel mensen met darmklachten zoals prikkelbare darmsyndroom klachten (PDS) hebben een intolerantie voor zetmeelrijke producten. Wanneer er veel zetmeel wordt gegeten en dit niet goed verteert , zie je vaak een toename van Candida soorten. Een hoog zetmeelgehalte komt vaker voor bij overgewicht.

Brijachtige ontlasting

Bij een verminderde voedselopname en brijachtige ontlasting kan sprake zijn van een infectie met bacteriën of de eencellige darmparasiet Giardia lamblia. Een glutenintolerantie, voedselallergie of melksuiker intolerantie kan deze klachten veroorzaken. Bij slijm (al of niet gemengd met bloed) kan er sprake zijn van een darmontsteking: de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa.

Kleur, geur en slijm

Bij een verminderde vetopname of een blokkade van de galwegen is de ontlasting licht van kleur. Bij een verstopping of bloedverlies donker tot zwart. Door het eten van bietjes is de ontlasting rood. Bij mensen die veel groenten eten en een snelle darmwerking hebben is de ontlasting groen. Een zeer sterke geur duidt op een darmaandoening, dit treedt bij zowel een besmetting met parasieten als coeliakie op. Bij een toename van galzouten kan een scherpe zurige ontlasting ontstaan.
Wanneer de ontlasting een afwijkende kleur heeft van licht tot bijna zwart, eventueel slijm en bloed aantoonbaar zijn en de ontlasting een sterke onaangename geur heeft, kan er sprake zijn van een darmontsteking zijn zoals colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.

Verhoogd vet gehalte van de ontlasting

Bij een toename van vet in de ontlasting ontstaat er een lichte kleur. De bepaling van het vetgehalte is een belangrijke test. Je kan hiermee ziekten van de darm, maag of galblaas opsporen. Een belangrijke reden voor een gebrekkige vertering is een tekort aan maagzuur. Veel mensen hebben van nature een gebrek aan maagzuur. Het zuurgehalte neemt sterk toe bij mensen die maagzuur remmers slikken. Deze medicijnen zorgen er voor dat het voedsel niet goed wordt verteerd en de galblaas minder goed functioneert.
Een galblokkade door galstenen zorgt ervoor dat de gal niet goed wordt uitgescheiden. Ook bij een gebrekkige werking van de alvleesklier, worden vetten niet goed verteerd waardoor het gehalte in de ontlasting toeneemt. De dunne darm kan ontstoken zijn waardoor de vetten niet worden opgenomen. Bij een beschadiging van de wand van de dunne darm neemt de vetuitscheiding toe. De oorzaak kunnen een infectie met een bacterie of de parasiet Giardia lamblia zijn, een voedselallergie, coeliakie of de ziekte van Crohn.

Testen die dit kunnen opsporen zijn:

  • Zuurtegraad
  • Vertering van vetten en zetmeel
  • Gluten antilichamen
  • Parasitair onderzoek
  • Voor alvleesklier aandoeningen: de test pancreas elastase
  • Bij galklachten heeft men last bij het eten van vetten, geadviseerd wordt de test op galzouten.
  • Ontstekingsziekten: calprotectine, lactoferrine en beta-defensine

Ontdek de oorzaak van uw darmklachten en start met de oplossing

Back To Top
Test aanvragen
Consult plannen